Duurzaam leven (3/3): Dit ga ik doen!

Er zijn duizend manieren om je leven wat duurzamer te maken, maar wat is nou eigenlijk precies het probleem en waar kun je het beste eerst mee beginnen? In deze drieluik ga ik op zoek naar mijn eigen ecologische voetafdruk, leer ik meer over mijn (verborgen) impact en zet ik op een rijtje waar ik verder mee aan de slag wil gaan. Doe ook mee om te onderzoeken wat voor jou het beste plan is! Deel 3: Dit ga ik doen!

Vervolg op Duurzaam leven (2/3): Verborgen impact

Uit deel 1 en 2 van Duurzaam leven is wel duidelijk geworden waarmee ik mijn impact het makkelijkst en effectiefst kan verkleinen: minder vliegen. Maar om ook te kijken wat ik, en misschien ook jij, op alle gebieden kan verbeteren, ga ik aan het rekenen. De scores van de ecologische voetafdruk worden omgerekend in de vorm van hectares. Als de gemiddelde Nederlander 6,4 hectare gebruikt, terwijl er maar 1,8 hectare per persoon beschikbaar is, zou je je totale impact grofweg 4 keer moeten verkleinen. Volgens de test van duurzaamheidinactie.nl haal ik al (1,7 hectare) als ik per direct volledig stop met vervoer (vliegen, auto en OV). Bij voetafdruknederland.nl zit ik echter nog rond de 3 hectare als ik helemaal niet meer zou vliegen en moet ik dus alsnog ook op andere onderwerpen gaan besparen.

In haar boek verwijst Porcelijn steeds naar een maat voor verbruikte energie uitgedrukt in liters benzine in plaats van in hectares. Hoewel onze impact veel groter is als je de verborgen impact meeneemt, zal deze ook sneller afnemen als we ons gedrag aanpassen. Niet gek dus dat ook Porcelijn schrijft dat we onze totale impact zo’n vier keer moeten verkleinen. Porcelijn heeft haar berekeningen gebaseerd op onderzoek van CE Delft. Omdat, in tegenstelling tot de bij ecologische voetafdruk, deze gegevens deels gepubliceerd zijn, kan ik hier mee gaan rekenen.

De cijfers die berekend zijn voor de gemiddelde Nederlander zijn verzameld in een verslag van CE Delft. Per onderdeel staat toegelicht wat er allemaal meegenomen is voor de berekeningen van milieupunten. In plaats van liters benzine wordt er gekeken naar de milieuscore. Hierin wordt onder andere het effect op klimaatverandering, ontbossing, vervuiling, bodemverzuring, landgebruik en grondstofverbruik meegenomen. Hoe dat verbruik precies is omgerekend naar milieupunten wordt niet tot in detail gepresenteerd, maar ik ga ervanuit dat dit een evenredig verband is. Als ik dus bijvoorbeeld twee keer meer zuivel consumeer dan de gemiddelde Nederlander, ga vermenigvuldig ik mijn milieupunten voor dit onderwerp dan ook met twee. Hieronder volgt een schatting van mijn eigen impact en hoe deze zich verhoudt tot die van de gemiddelde Nederlander voor de top 10 van meest belastende categoriën. In tegenstelling tot bij de tests over de ecologische voetafdruk maak ik nu geen schattingen over het lopende kalenderjaar, maar kijk ik naar werkelijke data van de laatste 12 maanden, omdat ik deze voor een groot deel vrij precies kan achterhalen.

In onderstaande tabel staan de gegevens van CE Delft: het verbruik van de gemiddelde Nederlander en de bijbehorende impact uitgedrukt in milieupunten. Daarnaast heb ik een schatting van mijn eigen verbruik gezet en het aantal punten wat daar dan bij zou horen. De getallen staan daaronder bovendien geplot in een staafdiagram. Reken je zelf ook mee? Als je zelf je verbruik schat en in deze impactcalculator invult, krijg je vanzelf je score te zien.

Verbruik en impact van de gemiddelde Nederlander volgens CE Delft en een schatting van mijn eigen verbruik en impact
tabel

impact
Milieupunten per categorie voor de gemiddelde Nederlander en voor mijn verbruik van augustus 2015 tot en met juli 2016

Spullen
De impact van spullen is meteen het lastigste om te berekenen volgens CE Delft. Voor de originele berekeningen zijn binnenlandse productie, import, transport, wegenbouw, bouw van winkels en energieverbruik van het eindproduct meegenomen. Om mijn eigen gebruik te vergelijken met de gemiddelde Nederlander, gebruik ik de 2200 euro die Porcelijn in haar boek toekent aan het bedrag dat jaarlijks uitgegeven wordt aan spullen. Het afgelopen jaar heb ik 970 euro aan spullen uitgegeven, iets minder dan de helft dus. In eerdere jaren heb ik wel een stuk meer uitgegeven. Zo heb ik vorig jaar namelijk een smak geld uitgegeven aan een nieuwe koelkast, wasmachine en bank. Ik kan me zo voorstellen dat deze spullen ook aardig wat meer schade veroorzaken dan wanneer je een koekenpan koopt, maar ik vraag me af hoe zo’n geldbedrag zich nou echt verhoudt met de milieuimpact. Als je een duur designkrukje koopt van een lokale meubelmaker lijkt me dat de impact een stuk lager zal zijn dan wanneer je dezelfde hoeveelheid geld uitgeeft aan wegwerpbordjes. Zeker wanneer je die bordjes bij wijze van spreke in de sloot gooit. Ook juist die water- en energiezuinige wasmachine is duurder dan een variant die schadelijker is in gebruik. Rekenen met geldbedragen is dus beetje arbitrair, maar het laat me wel inzien dat ik enerzijds wel wat minder spullen koop dan de gemiddelde Nederlander en anderzijds dat bij het kopen van meer spullen die milieuscore wel erg hard omhoog schiet. Minder spullen kopen heeft dus echt een sterk effect.

Wat ga ik doen? Sowieso ben ik niet iemand die altijd de nieuwste smartphone en elk seizoen nieuwe accesoires (of überhaupt accesoires) in huis wil hebben. Nu mijn post-studenteninboedel voorlopig wel compleet is, denk ik niet dat mijn uitgaven weer omhoog zullen gaan. Als ik wel een keer iets wil hebben, ben ik wel erg gewend om meteen iets nieuws te gaan halen. Soms leen ik wel eens iets en zelf heb ik nogal wat uitgeleend, weggegeven en doorverkocht, maar het zit nog niet zo in mijn systeem om iets tweedehands te kopen. Daar kan aan gewerkt worden. En anders kies ik voortaan in ieder geval nog bewuster voor de duurzamere variant.

Vlees
Er wordt per Nederlander jaarlijks 88 kilo vlees geproduceerd. Dit is zo’n 240 gram per persoon per dag. Dit lijkt nogal een flinke portie, maar hierin is ook het slachtafval meegerekend dat blijkbaar maar liefst 50%(!) van de productie omvat. Vanwege mijn poging tot het eten van minder vlees heb ik het afgelopen jaar precies bijgehouden hoe vaak ik vlees gegeten heb. Met iets kleinere porties, en dat vanwege slachtafval dus keer twee, kom ik voor mezelf uit op iets minder dan 15 kilo vlees per jaar. Niet verrassend sinds mijn minder-vlees-experiment dus aanzienlijk minder dan het Nederlands gemiddelde.

Wat ga ik doen? Aangezien ik geen vegetariër ben, kan ik altijd nóg minder vlees gaan eten, hoewel ik eigenlijk niet verwacht dat ik het volledig links ga laten liggen. De eerste maanden van het afgelopen jaar at ik nog wat meer vlees dan nu, dus mijn impact zal hierdoor op termijn vanzelf een beetje zakken. Als ik dan toch positieve milieupunten mag verzamelen zoals Porcelijn in haar boek voorstelt, denk ik dat er vooral veel winst te behalen valt bij het inspireren van verstokte grootverbruikers. Ik zie in mijn omgeving veel mensen steeds vaker vegetarische maaltijden op tafel zetten en zo hoop ik zelf ook nog meer vrienden, familie en collega’s te laten inzien dat een maaltijd niet per se vlees nodig heeft. Dat dit gedrag samen met toenemend besef aanstekelijk werkt, blijkt nu al uit een landelijk dalende vleesconsumptie en een toename van flexitariërs, vegetariërs en veganisten.

Wonen
De categorie wonen bestaat uit gasverbruik voor verwarming, stroomverbruik voor verlichting en bouwwerkzaamheden inclusief aanleg van riolering, dijken en vervoer van bouwmaterialen. De gemiddelde Nederlander woont op 55 m2 en gebruikt 442 kWh aan stroom voor verlichting en 447 m3 aan gas voor verwarming. Het afgelopen jaar woonde ik gemiddeld op 38 m2. Volgens CE Delft bestaat zo’n 27% van het totale stroomverbruik uit verlichting, ventilatie en verwarming. Dat zou volgens mijn jaarnota uitkomen op 218 kWh. Niet gek dat dat zoveel lager is dan het gemiddelde, want in mijn kleine appartementje branden slechts een paar spaarlampjes. Als 73% van het totale gasverbruik voor verwarming gebruikt wordt, dan geldt voor mij dat dit zo’n 279 m3 is. Ondanks dat ik het grootste deel van het jaar mijn huis voor mij alleen heb verwarmd terwijl een gemiddeld huishouden uit 2,2 personen bestaat, is dit waarschijnlijk alsnog wat lager omdat het woonoppervlak een stuk kleiner is en ik van mezelf al een kacheltje ben. Voor de overige impact berekent CE Delft 35,9 milieupunten, maar ik vermoed dat de bouw van een klein appartement misschien ook wel met factor twee kleiner is dan het gemiddelde rijtjeshuis. Omdat ik deze getallen niet kan narekenen, neem ik 69% van de gemiddelde score over, want dat is mijn woonoppervlakte als percentage van het gemiddelde. Hiermee kom ik uit op een totale score van 56,1 punten ten opzichte van 89,8 gemiddeld.

Wat ga ik doen? Qua besparing op verwarming en verlichting kan ik niet veel meer doen. Bij goede isolatie en geen overbodig gebruik van lampen en verwarming is er weinig te verbeteren. Nou ja, ik zou graag afhankelijk worden van verwarming op gas, maar dat is in mijn huurwoning geen optie. Een deel van de impact zit in de bouw van je huis, dus daar is achteraf niets meer aan te doen. Wellicht is renoveren van oude gebouwen dan wel duurzamer dan nieuwbouw. Je impact neemt vooral toe als je groter woont. Mijn impact zal de komende tijd nog verder afnemen aangezien ik nu theoretisch nog maar 22,5 m2 woonruimte heb. Samenwonen blijkt dus heel duurzaam te zijn! Dat woonoppervlak is dus wel iets om in gedachten te houden als we ooit op zoek gaan naar wat groters.

Auto
De gemiddelde Nederlander legt 8745 kilometer per jaar af in een auto. Zelf heb ik geen auto, huur ik er nooit een en kan ik me niet eens meer herinneren wanneer ik voor het laatst die van mijn ouders heb gebruikt. Ze zouden mijn rijbewijs zo onderhand wel eens mogen afpakken vanwege gebrek aan ervaring. Wel rijd ik soms met iemand mee. De ritjes die ik me van het afgelopen jaar kan herinneren zijn samen, royaal naar boven afgerond, zo’n 500 kilometer geweest.

Wat ga ik doen? Ik ga niets anders doen. Het aantal autoritjes ten opzichte van mijn OV-gebruik is zo klein dat ik een lift af en toe niet afsla, zeker als het veel tijdwinst oplevert. Meestal is de auto dan overigens ook goed gevuld, zodat die rit optimaal benut wordt. De aanschaf van een eigen auto zie ik niet snel gebeuren. Er zijn genoeg redenen om ervoor te zorgen dat ik altijd op de fiets naar mijn werk kan blijven gaan: gezondheid, wakker worden en uitwaaien, goedkoper, flexibel, geen files en geen parkeerproblemen. Ik zou niet anders willen.

Plantaardig eten, vis en drinken
Al het eten en drinken dat geen vlees, eieren of zuivel is, valt in deze categorie. Ook het stroom- en gasverbuik voor koken, keukenapparatuur en kasbouw wordt hierin meegenomen. Porcelijn schrijft dat ruim 70% hiervan bestaat uit de dranken, maar dit gaat om de massa en omdat dranken vooral uit water bestaan denk ik niet dat ze ook verantwoordelijk zijn voor 70% van de impact. In een rapport van Blonk Milieuadvies staat een schatting van de hoeveelheden geconsumeerd voedsel. Zonder vlees, zuivel en eieren komt Porcelijn hiermee uit op 920 kilo voedsel per persoon per jaar. Waarschijnlijk eet ik vrij gemiddelde hoeveelheden. Zoals de gemiddelde Nederlander dus als een halve kerel, haha. Het vlees compenseer ik misschien wel met iets meer groente en met name peulvruchten. Hoewel ik vrijwel geen frisdrank en vruchtensappen drink, durf ik mijn impact dus niet zomaar met 70% omlaag te schroeven. Dranken vragen ten opzichte van kraanwater wel om meer transport, verpakking, winkels, koeling enzovoorts, maar mijn intuïtie zegt dat dranken relatief minder impact veroorzaken dan plantaardige producten die niet met water verdund worden en sneller bederven, vooral omdat een aanzienlijk deel van de impact bestaat uit landgebruik. Voor het gemak ga ik er dus maar even vanuit dat mijn impact op dit onderdeel is zoals dat van een gemiddelde Nederlander.

Wat ga ik doen? Ik denk dat plantaardig eten het meest duurzame voedsel is. Vis eet ik heel weinig en alcohol drink ik niet erg veel. Behalve minder eten, en dat zal de weegschaal ook leuk vinden, kan ik niet zoveel doen. Wat in deze berekeningen niet naar voren komt, is de plaats waar je voedsel vandaan komt. Uit de case study van Porcelijn over tomaten blijkt het belang van lokale bronnen en dit is dus wel iets waar ik nog meer op zou kunnen letten. Voedsel weggooien doe ik heel weinig, want let op de houdbaarheid, kook met restjes en heb een fantastische vriezer.

Vliegen
De afgelopen 12 maanden heb ik ruim 26.000 kilometer gevlogen en voor 2016 zal gelden dat ik totaal zelfs zo’n 50.000 kilometer vliegen. Dat is in dat laatste geval meer dan tien keer zoveel als de gemiddelde Nederlander, dus ik ga ervanuit dat mijn impact op dat onderdeel dan ook meer dan tien keer zoveel is. De schade die bij vliegen gemaakt wordt, komt in verhouding veel minder door de bouw van het toestel maar voor het overgrote deel door het brandstofverbruik.

Wat ga ik doen? Dit is een gevoelig puntje. Minder vliegen is een logisch antwoord, maar ik wil ook geen beloften doen als ik ze niet waar ga maken. De laatste 10 jaar heb ik gemiddeld ruim 20.000 kilometer per jaar gevlogen. Het gaat me natuurlijk niet om het vliegen zelf, maar om de reizen die ik maak. In tegenstelling tot Maarten van Rossem die zei “Je hoeft niet naar Afrika, er zijn prachtige natuurdocumentaires”, word ik er wel intens blij van om zelf een berg te beklimmen, boven een rif te snorkelen en de lokale bevolking en keuken te leren kennen. De uitzichten, de geuren, de kleuren en de ontmoetingen zijn elke keer zo persoonlijk en uniek dat geen enkel tv-programma daar tegenop kan. Er is weinig dat ik liever doe dan reizen. Mensen die beweren dat er dichterbij huis ook zoveel moois te zien is, kan ik helemaal gelijk geven. Maar het is niet zo dat ik uitsluitend verre reizen maak. Dankzij treinen, bussen en veerboten heb ik ook menig Europese stad mogen ontdekken en kent ons eigen land weinig streken die ik nog niet ervaren heb. Terschelling zowat mijn tweede thuis. Maar ik wil het allemaal. Die Hollandse duinen en Europese cultuur, maar ook tropische jungle, boedhistische tempels, gletsjers en niet-westerse cultuur. Ik besef dat dit een enorme luxe is. Aan de andere kant heb ik het geluk dat ik mijn grootste dromen al heb kunnen vervullen. Samen met het besef van de gevolgen van mijn reizen kan dit er best wel eens voor zorgen dat ik wat minder vaak en ver zal gaan vliegen. Daarnaast wil ik gaan uitzoeken in hoeverre het zin heeft om vliegreizen te compenseren en hoe je kunt kiezen voor de minst schadelijke opties.

Kleding
Met een blik in mijn kast probeer ik te schatten welke kledingstukken er minder dan een jaar oud zijn. Inclusief een paar lappen stof en wat omhoog afgerond voor het geval ik wat vergeten ben, kom ik uit op 6 kilo textiel. Dit is precies een derde van het Nederlands gemiddelde. Dat verbaast me niet. Ik draag nog jurkjes en onderhemdjes met gaatjes erin die ik zeven jaar geleden op reis kocht en baal enorm als een van mijn weinige spijkerbroeken het begeeft.

Wat ga ik doen? Hoewel mijn impact op dit onderdeel lager is dan het landelijk gemiddelde, kan ik hier best nog wat winst behalen door ook eens te kijken naar tweedehands kleding. Het is wat meer zoeken en mazzel hebben dat dat ene mooie ding in jouw maat is, maar ik wil het wel eens proberen. Miskopen probeer ik te vermijden door het bij twijfel in de winkel te laten hangen en pas iets te kopen als ik het zo leuk vind dat ik het thuis meteen aan wil. Als het toch misgaat of ik ben ergens op uitgekeken, gaat het eerst naar een kledingruil, dan op een weggeefpagina op facebook en in het uiterste geval naar de textielcontainer. Dan hoop ik dat iemand anders er alsnog blij mee is of de versleten stukken tenminste nog als isolatiemateriaal gebruikt kunnen worden. Om te voorkomen dat een shirtje rechtstreeks de spouwmuur in kan, let ik beter op de kwaliteit van de stof, zodat het aanzienlijk langer meegaat dan de koopjes van de H&M. Daarnaast is kleding bij uitstek een onderwerp om naast milieudruk ook te letten op arbeidsomstandigheden en mensenrechten.

Zuivel en eieren
Als het waar is dat je bent wat je eet dan ben ik kaas. Kaas op brood, kaas door de pasta, kaas op de tortilla, kaas in een quiche, kaas op de ovenschotel, kaas op een cracker. Zeker na het minder eten van vlees is mijn kaasgebruik er niet bepaald minder op geworden. ‘s Ochtends eet ik vaker wel dan niet een bakje yoghurt, maar melk drink ik niet. Alleen soms dan, warm en met cacao en suiker. De 92 kilo zuivel die Porcelijn oppert, zegt me niet zoveel behalve dat ik van dit getal een visioen van een enorme kaas heb gekregen. Uit het rapport van Blonk Milieuadvies blijkt dat de gemiddelde Nederlander per dag ongeveer 30 gram kaas, 11 gram ei en daarnaast nog zo’n 275 gram aan andere zuivel consumeert. Ik schat dat ik per dag gemiddeld 60 gram kaas, 25 gram ei en 200 gram yoghurt eet. Het sporadische toetje weegt dan weer op tegen een yoghurtloos ontbijtje. De 30 gram kaas zorgt voor 0,2 van de totale 0,59 impact van zuivel en eieren. Niet gek als je bedenkt dat er zo’n tien liter melk nodig is om een kilo kaas te maken. Uit een snel rekensommetje (60/30*0,2+225/275*0,39=0,72) blijkt dat mijn impact voor zuivel en eieren zo’n 1,22 keer groter is dan die van de gemiddelde Nederlander en kaas voor 55% van die impact zorgt.

Wat ga ik doen? Ik zei dan wel dat ik niets liever doe dan reizen, maar in het dagelijks leven praktiseer ik vooral het grote kaaseten. In tegenstelling tot vlees heb ik wel vaak écht zin in kaas. Het voelt een beetje zoals overtuigde carnivoren die beweren niet zonder vlees te kunnen, maar het is in feite slechts een hardnekkig gewoonte. En gewoontes kunnen veranderen, als je maar wil. Iets minder kaas eten moet best haalbaar zijn. Voor op mijn brood maak ik de laatste weken al regelmatig iets hartigs zoals hummus of guacamole, want ik hou niet van zoet op brood en vleesbeleg koop ik niet meer. Misschien moet ik daar nog maar eens verder experimenteren. Het bakje yoghurt als ontbijt blijf ik voorlopig wel nog eten, want zonder vlees is zuivel mijn enige bron van vitamine B12. Van de sojayoghurt die ik lang geleden ooit eens probeerde en van het idee om vitaminepillen te slikken, word ik niet echt enthousiast. Wel had ik laatst een betere sojazuivel-ervaring, dus misschien dat ik me op termijn nog zal bedenken. Voor de kortere termijn wil ik de plantaardige ‘zuivel’ wel eens gaan proberen om bijvoorbeeld sauzen of dips mee te maken en ze de alternatieven een beetje beter te leren kennen.

Water
Volgens de jaarafrekening gebruik ik 40 kuub water per jaar. Dat is een klein beetje minder dan gemiddeld.

Wat ga ik doen? Aan het verbruik van kraanwater ga ik niet ontzettend veel veranderen. Douchen zou wel wat korter kunnen, want daar maak ik nooit zo’n haast mee. Daartegenover staat wel weer dat ik niet zo vaak douche, want ik vind het onzin om dat elke dag te doen. Ik ben intussen wel begonnen om mijn tanden niet meer onder de douche te poetsen. Verder blijft de kraan nooit nodeloos lopen. De vaatwasser en wasmachine gaan alleen aan als ze vol zijn en dan op een zuinige stand. Handdoeken gaan ook rustig een week mee, voordat ze in de was gaan en kleding kan tussen wasbeurten door ook even gelucht worden, zodat er niet vaak gewassen hoeft te worden. Is ook nog eens goed voor je eigen vrije tijd. In de zomer is de wasmachine wel sneller vol en gaat er wat meer water naar onze thuisjungle. Waterverbruik blijkt veel effectiever te beperken door minder spullen en minder vlees te consumeren, dus daar valt veel meer te besparen.

OV
Een voordeel van de OV-chipkaart is dat al je reizen vastgelegd worden. Misschien niet zo fijn voor de privacy, maar wel voor als je wil berekenen hoeveel kilometers je reist. Het gemiddelde in Nederland is 1016 kilometer per persoon per jaar. Zonder auto ga ik daar natuurlijk dik overheen. Binnen Nederland kom ik al uit op zo’n 3800 kilometer. Inclusief busreizen tijdens vakanties en een royale afronding ter compensatie van stadsbusritjes en eventueel vergeten tripjes kom ik uit op 5000 kilometer.

Wat ga ik doen? Voor mijn transport ben ik afhankelijk van het openbaar vervoer, dus ik ontkom er niet echt aan. Dat ik zover boven het gemiddelde zit, geeft denk ik eerder aan hoeveel mensen nooit met het openbaar vervoer reizen dan dat ik echt veel reis. Het lijkt me geen overdreven luxe om af en toe vrienden in andere steden te bezoeken. Vanwege comfort en een kortingsabonnement reis ik sowieso al liever met de trein dan met de bus, dus het komt goed uit dat de trein bijna 16 keer minder vervuilend is dan de bus. De berekeningen van CE Delft gaan bij het gebruik van openbaar vervoer uit van 19% bus, 3% tram, 3% metro en 75% trein. Normaal gesproken maak ik veel meer gebruik van de trein, meer dan die 75%. Binnen mijn eigen stad gebruik ik vooral de fiets. In een andere stad neem ik wel eens een stadsbus of een tram of metro voor kleine afstanden, maar soms ook de OV-fiets. Waarschijnlijk leg ik de meeste buskilometers af naar het stationloze dorp van mijn ouders, in totaal gemiddeld zo’n 160 kilometer per jaar, schat ik (4% van 3800 kilometer). Vanwege de lange busritten op vakantie kom ik echter alsnog rond die 20% uit. Ook in het buitenland zou ik indien mogelijk ook liever voor de trein kiezen, al is het maar omdat deze vaak veiliger zijn dan de bus.

uitrekenen

Totaal
Het totaal van de tien categoriën komt voor de gemiddelde Nederlander neer op 940 milieupunten. Aangezien een aantal zaken, zoals de impact van de dienstensector, van scholen en andere overheidsgebouwen, ontbreekt in het boek van Porcelijn, zal de werkelijke totale impact nog wat groter zijn. Een kappersbezoek op zich zal waarschijnlijk geen enorme impact hebben, maar aangezien 78% van de Nederlandse beroepsbevolking in de dienstensector werkt, denk ik dat de totale impact van alleen al alle gebouwen, verlichting, verwarming, apparatuur en internetservers nog een behoorlijke impact toe zullen voegen aan dat gemiddelde van 940 milieupunten. Mijn eigen uitgaven gaan ook voornamelijk naar deze sector: verzekeraars, woningcorporaties, restaurants, terrasjes, hotels, kanoverhuurders enzovoorts. Het rapport van CE Delft heeft ook de impact als gevolg van bijvoorbeeld waterschaarste niet meegerekend. Plastic verpakkingen hebben niet zoveel impact tijdens de productie en als ze goed afgevoerd worden, maar er worden steeds meer negatieve gevolgen bekend van plastic dat in de natuur terecht komt en hiervan is het eind waarschijnlijk nog niet in zicht. Met dat in het achterhoofd zal onze impact dus alleen maar groter en groter blijken naarmate we meer te weten komen over de gevolgen van ons gedrag en alle aspecten kunnen doorrekenen.

De top 10 geeft wel aan dat we vooral bij spullen veel winst kunnen behalen. Dit is voor mij een goede eye opener geweest, want ik blijk ten eerste meer spullen te kopen dan ik dacht en ten tweede had ik me nooit gerealiseerd dat de impact daarvan van zo’n grote orde was. Waar je verder je impact kunt verkleinen is erg persoonsafhankelijk. Voor mij vooral dus bij vliegen en kaas, maar voor een fanatieke fashionista of een lid van een oldtimer toerclub zal het plaatje er heel anders uit zien. Hoe verhouden jouw staafdiagrammetjes zich tot die van Jan Modaal?

Wat we allemaal gemeen zullen hebben, is dat onze totale impact heel erg veel te groot is. Als we ervanuit gaan dat de impact inderdaad ‘slechts’ vier keer kleiner moet worden (sommigen zeggen ook zes), dan mogen we nog maar 235 milieupunten scoren. Mijn eigen totaal is nu 745 punten, dus ook nog bijna drie keer teveel. Nogmaals check ik hoe het ervoor staat als ik helemaal niet meer zou vliegen, maar ook dan is mijn impact nog bijna twee keer te groot. Werk aan de winkel dus. Net zoals met het bestrijden van verdere klimaatverandering denk ik dat het niet dat het genoeg is als we hier en daar een beetje bijschaven als het ons uitkomt, maar dat we echt actief voor verbetering moeten zorgen en op álle vlakken ons best moeten doen. Dus minder vlees, minder (lees: geen) kolen en olie, minder vliegen, minder spullen, meer kiezen voor trein in plaats van auto, meer hergebruiken en dat alles op een manier die zo goed werkt dat iedereen vanzelf mee zal gaan doen. Natuurlijk hebben we hier ook de hulp van de overheid en het bedrijfsleven bij nodig, dus die zal ik ook in de gaten gaan houden.

Met alle mooie voornemens ben ik ben ik benieuwd of ik bijvoorbeeld na een jaar aanzienlijk verschil heb kunnen maken. Het lijkt me nog een hele uitdaging namelijk! Nu weet je in ieder geval wat ik van plan ben. Hopelijk is dat meteen een stok achter de deur om er ook echt iets mee te gaan doen en heb ik jou ook een beetje kunnen motiveren. Wat zijn jouw plannen om wat duurzamer te leven? Mijn vorderingen en ontdekkingen zullen – in veel kortere verhaaltjes, dat beloof ik – voorbij waaien op deze website.

Bereken meteen je eigen milieuimpact!

[Update: lees ook Mijn milieuimpact: één jaar later (2017)]