Een Nederlander met een gemiddeld consumptiepatroon maakt de grootste impact op milieu en klimaat niet door autorijden, de verwarming hoog zetten of vlees eten, maar door het kopen van spullen. Maar liefst vier tot veertien keer meer dan mogelijk is voor een duurzaam leven. Waar kun je op letten en wat kun je anders doen om deze impact flink te verkleinen?
Niemand van ons is precies een gemiddelde Nederlander, waardoor het van persoon tot persoon zal verschillen op welke gebieden we de meeste impact maken. Een van de belangrijkste en wat mij betreft meest verrassende conclusies uit het boek De Verborgen Impact van Babette Porcelijn is dat het effect van spullen voor de meeste mensen verreweg de grootste is. Reken het voor jezelf maar na met de impactcalculator, als je durft!
Het grote milieueffect van spullen komt echter nauwelijks ter sprake wanneer het gaat over duurzaam leven, dus dat wil ik hier graag doen. Daarnaast wil ik graag op een andere manier naar spullen leren kijken en andere manieren vinden om met spullen om te gaan.
De waarde van spullen
Als we er niet bij stilstaan lijkt het haast alsof onze spullen spontaan ontstaan in de winkels en weer wonderbaarlijk verdwijnen, zodra de vuilniswagen is langsgeweest. Zolang we er genoeg geld voor hebben, kunnen we alle spullen die we willen hebben gebruiken zoals het ons uitkomt. De waarde van spullen beoordelen wij voornamelijk in geld.
Maar de grote impact die we maken met het kopen van spullen, wordt veroorzaakt door de grondstoffen en energie die nodig zijn tijdens productie, transport, gebruik en afvoer. Daarom zouden we spullen moeten gaan leren waarderen op basis van die grondstoffen en energie.
De impact van spullen
Het verschilt nogal per product wat voor impact het heeft. Bij een ananas of kokosnoot kan ik me voorstellen dat deze wel van ver moet komen en dat er voor de productie water en land. Maar wat een stoel, tv, bloempot of pak printpapier ‘gekost’ heeft, daarvan heb ik werkelijk geen idee. Ik kan nog net zien of er plastic, hout of keramiek in verwerkt zit, maar het is lastig te achterhalen hoe het geproduceerd is, waar het geproduceerd is en hoe het getransporteerd is. Laat staan dat ik kan bepalen hoeveel impact dat gemaakt heeft.
In De Verborgen Impact wordt de spijkerbroek als voorbeeld aangehaald. De katoenproductie voor zo’n broek heeft 10.000 liter water nodig en er worden kunstmest en pesticiden gebruikt.
Er is per broek 10 m2 landbouwgrond nodig en er wordt 32 kg CO2 uitgestoten. Daar zien of horen we niks van, maar het gebeurt wel. En dan hebben we hem nog niet eens gewassen. Voor elektronica geldt de mijnbouw dan weer als een enorme vervuiler.
Omdat het zo lastig is om te achterhalen welke impact onze spullen precies hebben, is het makkelijker om er helemaal niet bij stil te staan en ons op onze portemonnee te focussen. Maar ondanks dat de impact misschien niet helemaal perfect schaalbaar is, kunnen we dankzij het boek van Porcelijn een beter idee krijgen van onze impact en hier wat mee doen.
Porcelijn schat dat een Nederlander gemiddeld 2200 euro per jaar aan spullen uitgeeft, waarbij ze spullen mooi aanduidt als ‘alles wat je mee neemt als je gaat verhuizen’. Die spullen veroorzaken 319.4 milieupunten, terwijl per persoon jaarlijks slechts 235.1 punten beschikbaar zijn voor spullen, eten, vervoer én wonen. Als we de verhoudingen tussen alle categorieën gelijk houden, zouden we de impact van spullen met 75% moeten verminderen. Maar evenveel impactvermindering in de categorieën wonen of plantaardig eten zal een stuk lastiger zijn. Als we de milieupunten evenredig tussen de categorieën verdelen, zouden we de impact van spullen zelfs met 93% moeten verminderen. Het is dus een serieuze uitdaging om ontzettend veel efficiënter met grondstoffen en energie om te gaan als het gaat om spullen.
Ik rekende uit dat ik van augustus 2015 tot juli 2016 zo’n 970 euro aan spullen uitgaf. Een stuk minder dan het gemiddelde dus, maar hiermee blijven er alsnog niet meer dan een magere 100 milieupunten over voor eten, wonen en vervoer als ik op een duurzame manier zou willen leven. En dat is uiteindelijk wel het idee.
De impact van spullen heeft overigens wel iets met geld te maken, want hoe meer geld we te besteden hebben, hoe meer spullen we over het algemeen kopen. Dit is een heus luxeprobleem waar we echt zelf een hoop aan kunnen doen in plaats van naar de Indiase en Chinese kolencentrales te wijzen.
Minder kopen
Eerst even een open deur intrappen. Als je minder impact wil maken met spullen, is de eerste stap om simpelweg minder spullen te kopen. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. We hebben onszelf namelijk aangeleerd dat spullen ons status en geluk opleveren, we vieren feest met nieuwe spullen, belonen onszelf met nieuwe spullen en dan zijn er nog de trends en reclames die ons erop wijzen dat we steeds nieuwe exemplaren zouden moeten hebben.
Laten we vooropstellen dat het voor ons eigen leefcomfort wel zo fijn is om spullen niet geheel af te zweren en we onszelf en elkaar best eens mogen verwennen met iets leuks. Daarnaast is het wel hoog tijd om eens kritischer te kijken naar wat en hoeveel we kopen.
Vraag je af waarom je eigenlijk iets wil kopen, wat je ervan verwacht als je het eenmaal hebt en hoeveel je denkt dat het product gekost heeft aan grondstoffen en energie. Ga je het product vaak gebruiken, zal het wat toevoegen aan je leven? ‘Does it spark joy?’. Trek je je nieuwe kleren meteen aan als je thuis bent? Bedenk waar je nieuwe spullen gaat neerzetten. Heb je er eigenlijk wel plek voor? Heb je het misschien zelfs al?
Als we iets mooi vinden, willen we het eigenlijk meteen ook zelf hebben. Leer om van iets moois te genieten op het moment dat je het ziet, zonder dat je het meteen mee moet nemen.
Een goede test vind ik altijd om er een nachtje over te slapen. Heb je iets leuks gezien, maar ben je niet meteen overtuigd dat je het moet hebben? Als je het echt graag wil hebben, zul je er vanzelf weer aan terugdenken en kun je het alsnog gaan kopen. Bij twijfel wordt het bij mij overigens vrijwel altijd een nee. Zeker in het pashokje.
Breng jezelf niet in verleiding door naar de stad te gaan, terwijl je nergens naar op zoek bent en vermijd zeker ‘rommelwinkels’. Je kan eventueel met een boodschappenlijstje gaan werken, zodat je niet afwijkt van je doel als je toch gaat winkelen.
Reclames en koopjes
Dat nachtje erover slapen kan niet altijd als iets uit de schappen dreigt te verdwijnen vanwege een aanbieding of gelimiteerd aanbod. Laat je niet misleiden door de druk en probeer nog steeds te bepalen of je het echt wil hebben.
Naar de Action gaan voor een paar diepvriesbakjes en naar huis gaan met twintig andere dingen. Herken je dat? Ik heb nog steeds spijt van het lijmpistool dat ik misschien wel nodig had, maar uiteindelijk toch niet. Omdat het zo goedkoop was en ik geen zin had om terug te fietsen naar de stad in het geval ik het toch nodig zou hebben, heb ik het maar meegenomen. En nog veel meer van dat soort rommeltjes.
Dat deed ik duidelijk met mijn hoofd bij mijn portemonnee en uit gemakzucht en niet met mijn hoofd bij de werkelijke kosten van de producten. Dat doen we dus niet meer, hè?
Reclames zijn ervoor gemaakt om jou dingen te laten kopen. Wees je hiervan bewust. Natuurlijk heeft die nieuwe smartphone allerlei functies die jij nog niet had, maar hoeveel voegt het eigenlijk echt toe? Vooral mode is nogal trendgevoelig. Ook als je het wel belangrijk vindt om er hip uit te zien, kun je er met je aankopen rekening mee houden dat niet alles na een seizoen al waardeloos geworden is.
Lenen en delen
Is er iets wat je heel leuk lijkt, maar je weet niet of je het wel vaak gaat gebruiken? Of heb je alleen maar eenmalig iets nodig? Veel spullen zijn heel geschikt om te lenen. Een wafelijzer, tentje, statafel, koffer, gereedschap, broodbakmachine, dat soort dingen. De mensen die zoiets in huis hebben, gebruiken het meestal maar sporadisch en dan kun jij het dus mooi een keertje uitproberen. Durf te vragen!
Misschien ben jij wel degene die je cake-pop-maker eens te leen aanbiedt. Of kun je zelfs met de hele straat samen een grasmaaier kunnen delen, zodat niet iedereen er eentje voor zichzelf hoeft te kopen. Scheelt ook nog eens geld en een opslagruimte.
Als je eigen vrienden, familie of collega’s je niet kunnen helpen, probeer dan eens te zoeken via Peerby of in een Facebook-groep van jouw stad, dorp of buurt. Ook ontstaan er langzaamaan steeds meer ‘spullenbibliotheken’ zoals de Deelkelder in Utrecht en ‘kledingbibliotheken’ zoals LENA in Amsterdam. Google kan je vast vertellen of er bij jou in de buurt ook al zoiets bestaat.
Foto en banner van Thom van Objectenco voor de Deelkelder
Ruilen
In plaats van je spullen weg te doen en iets nieuws te halen, kun je ook eens overwegen om het te ruilen. Nou heb ik nog nooit van een pannenruilfeestje gehoord, maar kleding, schoenen en accessoires zijn natuurlijk uitermate geschikt om te ruilen. Hou Facebook in de gaten, want de ruilfeestjes en -markten schieten als paddenstoelen uit de grond. Je kan uiteraard ook gewoon thuis wat vriendinnen uitnodigen en elkaar blij maken met jullie afdankertjes.
Tweedehands
Toch iets kopen? Kijk dan eerst of je het tweedehands kunt vinden. Deze producten zijn namelijk al gemaakt en kunnen nog prima mee. Als we spullen langer mee laten gaan, hoeven er uiteindelijk minder nieuwe spullen gemaakt te worden en verkleinen we onze impact.
Behalve de kringloopwinkels zijn Marktplaats en Facebook erg geschikt om allerlei tweedehands spullen te kunnen vinden. Het kost wel even wat meer moeite om de rommel van de pareltjes te onderscheiden, maar als je wat leuks vindt, heb je een uniek exemplaar en is het vaak nog goedkoop ook.
De allerbeste tweedehands spullen heb ik overigens helemaal gratis en voor niets bij familie vandaan geplukt. Dan krijg je ook nog eens spullen met een geschiedenis en het is ideaal voor als je het moet doen met een studentenbudget.
Wil je zelf van wat spullen af, dan kun je Marktplaats en Facebook ook gebruiken. Het is leuk als je er nog wat aan kunt verdienen, maar wees realistisch. Vaak vragen mensen torenhoge bedragen – valt te proberen -, terwijl een tweedehands product aanzienlijk minder waardevol is. Misschien is een lage verkoopprijs beter te verkroppen als je weet dat je afdankertje nu wat langer gebruikt zal worden.
Kwaliteit en duurzaamheid
Onze impact wordt kleiner als we voor spullen kiezen die lang meegaan. Zo kun je er zelf lang van genieten of het desnoods doorgeven voor tweedehands gebruik. Je hebt vast thuis wel een aantal spullen in huis waarvan je nu duidelijk kunt zien of de kwaliteit goed was of dat het snel gebreken begon te vertonen.
Zo heb ik zelf een paar onverwoestbare massief houten kastjes, maar ook een wiebelende garderobekast. Kwaliteit gaat vaak samen met een hogere prijs in euro’s, maar als je bedenkt dat het langer meegaat en dan uiteindelijk minder milieuimpact heeft, zal je misschien andere keuzes maken. Als je budget de beste kwaliteit niet toelaat, denk dan nog eens aan tweedehands of een gulden middenweg.
Koop je apparatuur? Let dan ook op het energielabel. Hoe beter het label, hoe minder energie er nodig is en hoe kleiner de impact is van het gebruik van het apparaat. Eventueel hogere aanschafkosten verdien je overigens meestal ook weer terug dankzij lagere stroomkosten.
Foto van Repair Café
Repareren en opknappen
Als iets kapot is, kijk dan of je het kunt repareren of laten repareren. Op YouTube vind je handleidingen voor werkelijk alles, mocht je geen idee hebben hoe je het aan moet pakken. Kom je er niet uit, vraag dan of mensen om je heen je kunnen helpen. Je kan ook naar een Repair Café bij jou in de buurt. Handige vrijwilligers helpen je daar bij de reparatie van je broodrooster, rits van je jas of fiets.
Ook als je spullen nog niet kapot zijn, kun je ze nieuw leven inblazen door ze op te knappen. Een oud ladekastje van mijn oma is nu geel en twee stellingkasten waren ooit groen en oranje, nu zijn ze donkerblauw. Zo zijn ze een stuk langer naar mijn zin gebleven.
Zelf maken
Wil je nog verder gaan, maak dan zelf je spullen. Een vriendin heeft zelf haar tafel, kapstok, schoenenkast en bedframe gemaakt. Daarnaast is ze – zoals vele anderen – fanatiek aan het naaien en breien geslagen. Het toffe is dat je zo precies kan maken wat je in gedachten had. Als je begint met grondstoffen zoals hout of textiel, dan kun je misschien wel wat vervuilende fabrieken omzeilen door verder zelf aan de slag te gaan. Bovendien zul je zelfgemaakte spullen vast niet zo snel wegdoen, waardoor ze alsmaar duurzamer worden.
Meer leren over de impact van spullen en onze relatie daarmee? Kijk dan naar deze vier series daarover.