Uitdaging: minder vlees eten

Of het nou te maken heeft met milieuoverwegingen, geloof, dierenwelzijn, gezondheid of iets anders, er zijn steeds meer mensen die vegetariër of veganist zijn. Daarnaast is vooral de minder-vlees-eter in opkomst. Hieronder de redenen, aanpak en verloop van mijn eigen ervaringen van het minder vlees eten.



Het ontstaan van de overtuiging
Het was in het tweede jaar van mijn studie biologie dat ik aan een vegetarische studiegenoot vroeg waarom hij geen vlees at. Aan zijn reactie bleek dat hij zich te vaak had moeten verdedigen voor zijn ‘vreemde’ keuze. Eigenlijk was ik vooral geïnteresseerd naar zijn motieven, of hij het ethisch niet in orde vond dat mensen dieren doden voor consumptie, vanwege de milieudruk of een andere reden die ik nog niet kende. Hier en daar had je wel een vegetariër, maar ze waren een zeldzaamheid. Ik at altijd al ‘gewoon’ vlees.

In de groep natuurminnende wadgidsen, waartussen ik me jarenlang bevond, waren vegetariërs al een stuk beter vertegenwoordigd en werd de vraag door een enkeling ook wel eens omgedraaid. Waarom eet jij nog vlees? Zeker met de steeds uitgebreider wordende kennis over de gevolgen van onze grootschalige vleesconsumptie in het achterhoofd, heb ik me ook steeds vaker afgevraagd of ik het voor mezelf nog wel goed kan praten.

Behalve dat het zielig is voor de diertjes, ik zelf waarschijnlijk geen koe door zijn hoofd kan schieten, veehouderijen en slachthuizen vaak angstvallig ondoorzichtig te werk gaan en het vee voor veel mest en methaanuitstoot zorgt, dringt het bij veel mensen sinds kort pas door hoeveel water de productie van vlees kost. Onderbelicht is naar mijn idee nog steeds hoe ontzettend veel landbouwgrond gebruikt wordt voor zowel begrazing door vee als voor het verbouwen van veevoer. Met de groeiende populatie in gedachten, vraag je je af hoeveel grond daar tussen zit waar we veel grotere hoeveelheden groenten en granen van kunnen oogsten.

De aanpak
Ik ben overtuigd. Eigenlijk ben ik ideologisch al een vegetariër, maar wat is nou een pannenkoek zonder spek of erwtensoep zonder rookworst? Cold turkey vegetariër worden heeft een grote kans van falen en bij elke overtreding zal ik me niet veel beter voelen en misschien wel opgeven. Bovendien wil ik ook niet iedereen mijn nieuwe overtuiging opdringen. De oplossing sluit mooi aan bij wat ik om me heen steeds meer mensen zie doen: ik ga minder vlees eten. Elke dag zonder vlees is al winst en met deze makkelijke overwinningen blijf ik vast langer gemotiveerd.

Aan de slag! De eerst stap begint in de supermarkt. Geen vlees kopen, betekent ook dat je het niet kunt eten. De eerste weken kocht ik nog wat biologisch vlees en met mijn grote vriezer was er nog wat meer vlees op voorraad wat ik ook weer niet wilde laten bederven. Ik at ook vis ter vervanging van vlees, zeker op vakantie aan zee, maar nooit tonijn of paling. Verder zo veel als toen lukte vegetarisch. In die eerste periode is het ook goed om mensen om je heen te vertellen waar je mee bezig bent en waarom. Gelukkig was mijn vriend meteen enthousiast en kookt zelfs mijn moeder zonder vlees als we komen eten. Een aantal vrienden eet ook geen of minder vlees, dus dat maakt het makkelijk als we samen eten. Als een restaurant alleen vegetarische gerechten biedt waar ik niet echt blij van word, bestel ik bij voorkeur vis, maar vlees heb ik mezelf niet volledig verboden.


De vorderingen
Sinds de zomer van 2015 ben ik bewust bezig met minder vlees eten. Van alle avondmaaltijden heb ik bijgehouden of er vlees, biologisch vlees of vis in zat of dat het vegetarisch was. Het incidentele plakje vlees op de boterham schiet dan tussen deze telling door, maar daar staat tegenover dat een pizza met drie snippers ham, een stukje mogelijk-maar-niet-zeker biologisch vlees bij een goed restaurant en een Turkse pizza met de geest van kipseparatorvlees geteld worden als bio-industrie vlees. Het bijhouden van ‘de score’ deed me overigens inzien dat ik in eerste instantie meer vlees at dan ik zelf dacht, maar motiveerde me daarnaast ook om de staafdiagrammetjes in de juiste richting te krijgen.

De eerste twee maanden bestond de helft van mijn avondmaaltjes nog uit ‘slecht’ vlees en een kwart uit vegetarische gerechten. De drie maanden daarop waren die percentages omgekeerd. Ondanks een vakantie naar een land waar de groentegerechten bestaan uit groenten met kip of groenten met varkensvlees, staat de teller na een half jaar op zo’n 70% vegetarisch, zo’n tien procent biologisch vlees en vis, en de rest biologisch vlees. De stijgende lijn blijft er nog even in.

mindervlees
Relatieve gebruik van avondmaaltijden zonder vlees of vis (groen), met vis (blauw), met biologisch vlees (geel) of met overig vlees (oranje)

Door de geleidelijke verandering heb ik vooralsnog niet het idee dat dit moeilijk vol te houden is. Terugkijkend op de eerste maanden, kan ik me nu al bijna niet meer voorstellen dat ik er toen nog relatief vaak voor koos om vlees te eten, maar er is natuurlijk nog steeds ruimte voor verbetering. Als ik dan af en toe toch vlees eet, kies ik bewust voor een iets wat echt lekker is en geniet ik er meer van. Aan de andere kant valt dat vlees ook vaak een beetje tegen en merk ik weer dat ik er dus eigenlijk helemaal niet zoveel behoefte aan heb. Hopelijk is hier sprake van een nieuwe gewoonte en hoef ik niet te vrezen voor ‘terugval’.

Uiteten en koken
Buiten de deur eten blijft nog wel het lastigst. Vaak is er weinig keuze voor vegetarische gerechten en ik heb zelf niet altijd invloed op de restaurantkeuze. Van vlees en vis is ook meestal onduidelijk waar het vandaan komt. Gelukkig is er behalve de stoere-mannen-met-baarden-eten-grote-steaks-van-de-grill-trend ook een grote opkomst aan restaurants die zich richten op de vegetarische keuken en verzinnen sommige traditionelere restaurants heerlijke alternatieven voor de beruchte geitenkaassalade.

Het makkelijkst is natuurlijk het heft in eigen handen nemen door zelf te koken. Aangezien de meesten van ons voornamelijk thuis een zelfgemaakte maaltijd eten, valt hier makkelijk winst te behalen. In het begin vond ik koken zonder vlees zelf ook nog lastig. Het idee van minder vlees paste ik dan ook eerst toe op de maaltijd zelf. Zo gingen er dan twee ‘normale’ vleesporties in een grote pan die goed was voor vier maaltijden. Dit is vooral eenvoudig uit te voeren met gehakt of andere kleine stukjes vlees vermengd in eenpansgerechten of ovenschotels. Daarnaast ben ik op zoek gegaan naar wat vegetarische recepten op internet of maak ik gewoon nog gerechten zoals ik ze altijd al maakte maar dan zonder het vlees. Dat het niet moeilijk hoeft te zijn, lees je in Vegetarisch koken voor beginners. Verder kun je lezen over mijn eerste maand zonder vlees in Uitdaging: Mei Vleesvrij.

Volg hieronder de vordering van mijn eetpatroon sinds het begin van mijn experiment tot zolang ik het bijhoud…